Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen werd ik, Daniel, [123]zwak, en [124]was [enige] dagen krank; daarna stond ik op, en deed des konings [125]werk; en ik was ontzet [126]over dit gezicht; maar [127]niemand merkte het. 123. Of, ik werd krank gemaakt, enz. 124. Te weten van schrik en verbaasdheid. 125. Dat is, ik bediende het ambt, hetwelk mij de koning had opgelegd. Zie boven de aantekening vs.2. 126. Of, vanwege dit gezicht, hetwelk Daniel zo verschrikt had, dat het uit zijn zin niet kon gaan. 127. De zin is: Al was ik hierover zozeer ontsteld, nochtans bedwong ik mij zo, dat niemand uit mijn gelaat mijne verslagenheid of verbaasdheid kon merken; of, dat niemand merkte waarvan ik krank geworden was, of dat ik zulk een gezicht gehad had, achtervolgens het bevel, hetwelk God hem gegeven had, vs.26.